top of page

Een liefde in lagen: over kunst, kwetsbaarheid en ontmoeten

Intiem gesprek met Sylvia Duijm en Erik Huis

Aflevering 4 in de serie 10 Jaar Art Fund Nyenrode


Op een zonnige voorjaarsdag bel ik aan bij een huis dat iets van een museum heeft, maar niets van afstandelijkheid. Het is een voormalige burgemeesterswoning in hartje Haarlem – stad van Frans Hals, van hofjes en historie, en van het geld dat hier ooit werd gedrukt. Maar het huis van Sylvia Duijm en Erik Huis ademt geen verleden, maar een eigen soort levend heden. Zodra ik over de drempel stap, merk ik het: dit is een thuis waar kunst geen decor is, maar dialoog. “We doen alles samen,” zegt Sylvia als ze me verwelkomt. En inderdaad: alles ademt samenspel. Niet alleen de keuzes op de muur, maar ook hoe ze praten, hoe ze elkaar aanvullen, hoe ze kijken.



We beginnen eenvoudig. Ik vraag of ze zich herinneren wat het eerste kunstwerk was dat hen samen raakte. Zonder aarzeling vertelt Sylvia over een werk van Murano-glas, gevonden bij een boedelmakelaar in Baarn. “Ik wist meteen dat Erik dit mooi zou vinden,” zegt ze. Erik knikt. “Ze had gelijk. En dat moment maakte iets duidelijk: we kopen niet vanuit ratio, maar op gevoel. Het moet ons allebei raken.” Het is een rode draad die zich door ons hele gesprek weeft. Niet verzamelen om te bezitten, maar omdat een werk een moment, een stemming, een trilling teweegbrengt. Sylvia’s liefde voor kunst begon al veel eerder: haar allereerste kunstwerk, een speels draadwerk van Marijke de Goey, kocht ze als jonge vrouw bij de Kunstuitleen, lang voordat Erik in haar leven kwam. “Het voelde als een daad van zelfstandigheid én verwondering,” zegt ze. “Sindsdien weet ik hoe het is als kunst je ergens onverwacht raakt.”


Een voorbeeld van zo’n intuïtieve aankoop is het werk "Grand Hotel", dat ze tijdens een weekend in Hamburg ontdekten. “We zagen het en wisten het meteen,” vertelt Sylvia. “Het was mysterieus, filmisch – alsof je zó een verhaal binnenstapt.” Het schilderij ademt sfeer, herinnering en vervreemding, en past perfect in hun verzameling waarin elk stuk iets zegt over een moment in hun leven. Erik voegt toe: “Het deed iets met ons, zonder dat we precies konden benoemen wat. Dat is het mooiste: als een werk je bij de hand neemt.”


Als kunst elkaar zou beschrijven…

Ik besluit een speelse vraag in te gooien: wat voor kunstwerk zouden jullie elkaar noemen? Sylvia knijpt haar ogen even samen. “Erik is hout. Warm, gelaagd, doorleefd, en stevig – maar nooit star. Hij is gevormd door de tijd, niet door ontwerp.” Erik lacht en denkt even na. “Zij is een dans. Beweeglijk, elegant, verrassend. Materiaal? Hoogwaardig rubber. Ze veert altijd terug. En brengt beweging, altijd.” Een glimlach van herkenning ligt op hun beider gezichten. Zo kijken zij naar elkaar – en zo kijken zij naar kunst.


Kunst als spiegel en landschap

Ik wil weten hoe kunst hen gevormd heeft. Wat hebben ze over zichzelf – en over elkaar – geleerd in die reis? “Kunst leert me luisteren naar mijn intuïtie,” zegt Sylvia. “Dat was er altijd al, maar kunst heeft me geholpen het te vertrouwen.” Erik: “Voor mij is kunst een spiegel. Het laat me anders kijken. Niet alleen naar het werk zelf, maar ook naar hoe ik leef, hoe ik werk.” Het leidt ons vanzelf naar de vraag of er een overeenkomst is tussen kunst verzamelen en ondernemen. “Zeker,” zegt Erik. “In beide gevallen moet je risico durven nemen. En het mooiste is als je verrast wordt. Door een werk, door een kans, door een ontmoeting.”



De rijkdom van ontmoeting

Die verrassing komt vaak in de vorm van ontmoetingen. Als ik vraag naar het belang van persoonlijk contact met kunstenaars, beginnen hun ogen te glimmen. Ze vertellen over een werk dat ze samen kochten bij hun huwelijk – een tastbare herinnering aan verbondenheid, net als de kimono die ze in Tokyo kregen van de 83-jarige Kyoko Onoguchi, een gebaar vol liefde en symboliek.


In Praag ontmoeten Sylvia en Erik twee kunstenaars die hun kijk op kunst blijvend veranderen. Allereerst is daar Luboš Plný, die zijn eigen lichaam als studieobject gebruikt. Zijn werken – kwetsbare collages van anatomische tekeningen, bloedlijnen en theevlekken – zijn een mix van wetenschap en ziel. Ze raken aan vergankelijkheid, imperfectie en het mysterie van het leven. Niet minder indringend is het werk van David Cajthaml, oprichter van de eerste punkband in Tsjechië. Zijn beeldtaal balanceert tussen absurdisme, herinnering en rauwe poëzie. “Cajthaml’s werk is een droom in karton,” zegt Sylvia. “Het is tegelijk licht en existentieel. Je blijft kijken.”


Hun fascinatie voor deze kunstenaars brengt ons bij de stroming waartoe ze behoren: Art Brut – letterlijk ‘rauwe kunst’. Een term gemunt door Jean Dubuffet voor werk van autodidacten en ‘buitenstaanders’ die zich niets aantrekken van kunsthistorische conventies. Wat ooit marginaal begon, is inmiddels zó gewild dat galeries in Parijs er astronomische prijzen voor vragen. “En dat terwijl het juist gaat om echtheid, om het niet willen behagen,” zegt Erik. “Die spanning – tussen kwetsbaarheid en erkenning – fascineert ons enorm.”


En dan is er nog Frankrijk, waar ze spraken met Gert Jan Jansen, meestervervalser, aan wie Sylvia spontaan vroeg: “Wat vonden je ouders ervan dat je de gevangenis in moest?” Zijn antwoord was droog: “Mijn vader geloofde het niet. Hij zei: jij kunt helemaal niet schilderen.” Erik zegt het treffend: “Als je de maker kent, krijgt het werk een stem. Dan kijk je niet meer naar een object, maar naar een ontmoeting.”



Kwetsbaarheid als schoonheid

We staan stil bij enkele werken in hun collectie. Een bijzonder voorbeeld is het werk "Earthworm" van de Japanse kunstenaar Koro Ihara, dat Erik en Sylvia ontdekten tijdens hun huwelijksreis in Rome. Het werk is niet zomaar geïnspireerd op wormen – het is gemaakt van hun uitwerpselen, verzameld in aarde uit Toscane, vervolgens behandeld met urushi-lak, verguld en gebakken in een oven voor terracotta. “Een sculptuur die de sporen van het leven letterlijk in zich draagt,” zegt Erik. Het kunstwerk hangt nu als een verstild gebaar aan hun muur – een bezielde verbeelding van de cyclus van leven, verval en schoonheid​


En Erik, die een diepe fascinatie heeft voor de cyclus van ontstaan, groei, verval en hernieuwing, legt de link met een werk van Victor Pasmore dat hij nooit is vergeten: The World in Space and Time II (1992). “Daar zit alles in: de aarde, het lichaam, de tijd. En dat resoneert met onze collectie. Kunst is voor mij de verbeelding van wat blijft veranderen.”


“Kwetsbaarheid is voor ons geen zwakte,” zegt Sylvia. “Het is waar het echte leven begint.” En als ik haar vraag wat ze precies bedoelt met ‘vervoering’ – een woord dat vaker terugkomt in het gesprek – zegt ze: “Vervoering is als een werk mij uit mijn hoofd haalt. Als ik het voel voordat ik het begrijp.”


Ook in hun onderlinge keuzes speelt intuïtie een hoofdrol. Als ik vraag hoe vaak ze van mening verschillen over een werk, lachen ze. “Maar het is altijd een gesprek”, zegt Sylvia. Ze vertellen dat ze wel eens fantaseren over een eigen galerie – beneden, in het souterrain. Een naam hebben ze nog niet, maar iets als Verwondering & Co zou goed passen.



Kunst op het snijvlak van leven en werk

We spreken ook over hun verbondenheid met Art Fund Nyenrode, en over de rol van kunst in leiderschap. Erik vertelt hoe hij zich inzet om kunst als serieuze gesprekspartner te introduceren in business education. “Kunst nodigt uit tot reflectie,” zegt hij. “En dat is precies wat goed leiderschap nodig heeft. Niet alleen tools, maar inzicht.” Kunst als een manier om beter te leren zien – niet alleen naar buiten, maar ook naar binnen. “Ik zie het als een moreel kompas dat je zachtjes bijstuurt.”


In een andere kamer blijven we even staan bij een realistisch portret van hun kinderen. “Bijzondere momenten, als herinnering aan wie ze op dat moment waren”, zegt Sylvia. Kunst als familie-erfgoed, maar dan niet statisch of op zolder, maar levend en zichtbaar in het dagelijks leven. Over hun overtuiging dat je kunst moet delen. Niet verstoppen. Niet vasthouden. “We geven ook graag door,” zegt Sylvia. “Dat is ook wat we met Art Fund doen.


Een glimlach als slotakkoord

Als afsluiter stel ik een paar vragen met een knipoog. Wat als ze morgen onbeperkt budget hadden? “Misschien een Klimt,” zegt Erik. “Maar dan wel een onbekende. Iets wat ons nog steeds zou kunnen verrassen.” En als ze samen een kunstwerk waren? “Een installatie,” zegt Sylvia. “Meerdelig. Beweeglijk. Verhalend.” Erik glimlacht. “Of een dansvoorstelling.” En wie beslist uiteindelijk bij een aankoop? Ze kijken elkaar aan....


Als kunst een taal is, welk woord zouden jullie willen doorgeven aan de volgende generatie? Ze antwoorden tegelijk, zonder aarzeling: “Verwondering.” En dat is precies wat ik mee naar huis neem. Verwondering. Voor hun openheid, voor hun liefde, voor de schoonheid van een huis waarin elk werk een herinnering draagt – en elke muur een verhaal fluistert.



Tekst en interview: Webredactie Art Fund Nyenrode

Fotografie: collectie Sylvia Duijm & Erik Huis

bottom of page